In een vooraf aangebrachte constructie (dam-, diep- of palenwand) brengen wij een waterremmende softgel aan. Deze injectielaag bouwen we op door injectieslangen in een raster op diepte te brengen en vervolgens stuk voor stuk te injecteren.

Druk en flow worden computergestuurd bewaakt en gereguleerd. Hierdoor kunnen we heel gelijkmatig injectielichamen opbouwen. Het aanwezige grondwater wordt uit de poriën verdrongen en vervangen door de gewenste injectievloeistof. De ingebrachte vloeistof reageert op de gewenste locatie met de bodem en zorgt voor waterremmendheid. Deze techniek heet permeation grouting.

Om opbarsten van de bouwputbodem te voorkomen, brengen we de injectielaag dieper aan dan het ontgravingniveau. Door de aanwezigheid van een ballastlaag zijn trekelementen dus overbodig.